Bruggen
De gemeente Helmond heeft in 2010 de Donkse brug aangekocht om deze over het kanaal te leggen bij sluis 7 tussen Aarle-Rixtel en Helmond. Daarmee schuift de brug één sluis verder op in de richting van Helmond. Als sluis 7 in de loop van 2011 wordt gerenoveerd, zal deze brug worden geplaatst. Die is overigens alleen bedoeld voor voetgangers en fietsers. Ook bij de opknapbeurt van Sluis 6 is er op de Donk een nieuwe brug geplaatst.
Er waren al eeuwen plannen om door Brabant een vaarverbinding van noor…
De gemeente Helmond heeft in 2010 de Donkse brug aangekocht om deze over het kanaal te leggen bij sluis 7 tussen Aarle-Rixtel en Helmond. Daarmee schuift de brug één sluis verder op in de richting van Helmond. Als sluis 7 in de loop van 2011 wordt gerenoveerd, zal deze brug worden geplaatst. Die is overigens alleen bedoeld voor voetgangers en fietsers. Ook bij de opknapbeurt van Sluis 6 is er op de Donk een nieuwe brug geplaatst.
Er waren al eeuwen plannen om door Brabant een vaarverbinding van noord naar zuid aan te leggen. De kanalisatie van de Aa in de zeventiende eeuw was geen succes. Rond 1800 zei overheidsfunctionaris Jan Knops: “Door vaarten, al was er maar eene, zou de Meijerij in weijnige jaaren tot den grootsten voorspoed komen”. De Helmondse kasteelheer Carel Frederik Wesselman, was er voorstander van om het dal van de Aa te gebruiken voor de aanleg van een kanaal. De Aa had veel minder bochten dan de Dommel en ook het aantal watermolens was beduidend minder, wat een groot financieel voordeel met zich mee bracht. Het economisch voordeel lag in het ontsluiten van de Peel voor turfwinning. Eindhoven had tenslotte al een goede wegverbinding met ’s-Hertogenbosch. In 1817 werden metingen en boringen verricht langs het uitgestippelde tracé. In 1821 ging men over tot afbakening van het terrein voor de aanleg van het kanaal. Bij het graven van de Zuid-Willemsvaart tussen 1822 en 1826 werden 35 houten ophaalbruggen aangelegd. In het Nederlands deel van de vaart werden die omstreeks 1850 vervangen door bruggen van gietijzer. De bruggen waren laag omdat men met paard en kar geen steile helling kon nemen. Toen het kanaal tussen 1870 en 1900 werd verbreed, werden de bruggen daarop aangepast.
De officiële opening van het kanaal had plaats op 24 augustus 1826, de verjaardag van de koning. Het gedeelte van ’s-Hertogenbosch naar Helmond was al op 31 mei 1825 voor de scheepvaart opengesteld. Het kanaal bracht veel economische vooruitgang. Op de Donk vestigde zich in 1842 Van Thiel’s Draadnagelindustrie en bij de Beekse brug begon de kousenfabriek Java. Vooral Helmond profiteerde van de handel via het kanaal en groeide uit tot een belangrijk centrum van textielindustrie. Sluis 7 lag toen nog in Aarle-Rixtel. Bij de sluis kwam schuin achter Karelstein de strohulzenfabriek van A. van Dam. Op de plaats van die fabriek worden in 2010 plannen ontwikkeld voor een nieuwe wijk: 'de Groene Loper'.
Het scheepvaartverkeer werd steeds drukker. Aangezien de brug op de Donk gecombineerd was met een sluis, werden de wachttijden voor hen die over de brug wilden steeds langer. Na de vergroting van de sluis konden er voortaan drie schepen tegelijk worden geschut. Dat noopte het gemeentebestuur van Beek een Donk de Minister van Waterstaat te verzoeken om met het openen van de brug rekening te houden met de tijden waarop de fabrieksarbeiders over de brug moesten. Dat was vier keer per dag: in die tijd was het nog gebruikelijk om ’s middags thuis te gaan eten. Aangezien de fabrieken aan de oostkant stonden en de meeste mensen aan de westkant woonden, was dat bijzonder lastig. Er werd geïnformeerd bij de fabrieken op welke tijden men de brug het best omlaag kon houden. Van Thiel’s Draadindustrie gaf aan dat ’s middags tussen twaalf uur en kwart over twaalf en tussen kwart over een en half twee de brug het beste voor het verkeer open kon blijven.