Pastorie Beek en Donk
Het gebouw is net als de kerk tussen 1933-'35 door de Bossche architect H.W. Valk ontworpen in historiserende Delftse Schoolstijl. Het woonhuis maakt door de deels laag aangezette daken en de verspringende rooilijn een landelijke indruk. Omstreeks 1970 is een deel van de vensters in de achtergevel vervangen.
Het huis heeft een T-vormige plattegrond en bestaat uit twee bouwlagen. Doordat het dak deels …
Het gebouw is net als de kerk tussen 1933-'35 door de Bossche architect H.W. Valk ontworpen in historiserende Delftse Schoolstijl. Het woonhuis maakt door de deels laag aangezette daken en de verspringende rooilijn een landelijke indruk. Omstreeks 1970 is een deel van de vensters in de achtergevel vervangen.
Het huis heeft een T-vormige plattegrond en bestaat uit twee bouwlagen. Doordat het dak deels zeer laag is aangezet ontstaat de indruk dat het huis deels eenlaags is. De deels afgewolfde, deels van eindschilden voorziene zadeldaken worden nog benadrukt door het forse overstek (ook hier zijn geen goten) en de drie bekronende schoorstenen. Het aard en ambachtelijke verwerking van het bouwmateriaal sluit aan bij die van de kerk. Ook de pastorie heeft monnik en non-pannen en is opgetrokken uit zware kloostermoppen. In het metselwerk zijn op representatieve plaatsen, zoals bij de voordeur, forse tufstenen blokken verwerkt. Mede door de toepassing van houten vensters, die deels zijn voorzien van luiken en een kleine roedenverdeling, ontstaat het beeld van een landelijk woonhuis. In de westelijke gevel heeft de pastorie drie raamassen, in de noordelijke twee. Typisch eigentijdse elementen, zoals een balkon, zijn aan de (van de straat niet zichtbare) achtergevel geconcentreerd. Materiaal, vorm en stijl staan in dienst om, zoals gebruikelijk bij het werk van Hendrik Valk, het gebouw een streekeigen identiteit te geven, waarin traditionele waarden benadrukt worden. Het grotendeels ongewijzigde interieur is voorzien van eenvoudig gestucte muren en witgeschilderd. Veel van de oorspronkelijke paneeldeuren en binnenluiken zijn nog aanwezig. Opvallend is de grootte van hal en overloop. De oorspronkelijke indeling is nog aanwezig en getuigt door de onregelmatige vorm van sommige kamers van de moeite, die de architect had met de inpassing van de ruimten. Op zolder krijgt men een indruk van de problemen die de opstelling van de draagconstructie van het brede, onregelmatig gevormde dak met zich meebracht. De onbeschoten kap bestaat uit een wirwar van schoorstenen, stijlen, trekstangen en gordingen. De tuin wordt aan de zuidelijke zijde van de straat gescheiden door een in kloostermoppen gemetselde lage tuinmuur onder ezelsrug. Een dito bakstenen trap van vier treden leidt naar de voordeur van de pastorie.
De pastorie is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarde als herinnering aan de geschiedenis van het katholicisme in het zuiden en is van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de dorpspastorie. Het heeft een bijzondere architectuurhistorische kwaliteit, is van groot belang als voorbeeld van de traditionalistische fase in het oeuvre van architect H.W. Valk. Het heeft ensemblewaarden als deel van een groep, die voor een belangrijk deel het silhouet en daarmee het aanzien van de kom van het dorp bepaalt.