A. Op Koks

1797

Versmacht?

De schepenen Corstens en Van Dooren zijn samen met dokter Douven en chirurgijn Reijnardt naar het Aa-huis bij de Erpse brug gewandeld. Nee, niet om aan de oevers van dat prachtig meanderend riviertje gezellig samen een pint te pakken, maar om het dode lichaam van Hendrikus Verbeek te onderzoeken.

            ‛Wij hebben een kleine wonde aan het voorhoofd geconstateerd, ter grootte van een        erwt, enig bloed dat uit de neus was gelopen en een opgespannen buik en borst. Onze          conclusie is dat Verbeek door het water versmacht is, zijn dode lichaam is immers uit          de Aa opgehaald.’

Versmacht? Verdronken? Hier moeten wij toch ernstig protesteren, heren. Weten jullie zeker dat jullie niet eerst een paar stevige pinten in het Aa-huis achterover hebben geslagen? Want dat gaatje zo groot als een erwt, in combinatie met die bloedneus, getuigt van een heel ander scenario. Verbeek is neergeknald, geliquideerd, om zeep geholpen en daarna in de Aa gemikt, wat ik jullie brom. Een opgezwollen buik krijg je, als je een tijdje in het water hebt gelegen, toch wel. En misschien is de man wel ergens op de oever neergeschoten, in het water gevallen en heeft hij bij het inademen van zijn laatste ademtocht een hoop water binnengekregen.

Nee, er loopt hier ergens een moordenaar rond en die moet gevonden worden.