Gehucht: Vossenberg
Ontginningsgehucht Elsendorp. De voormalige 'school met de bijbel' van het gehucht Vossenberg, nu in gebruik als woonhuis
De geschiedenis van het protestantse gehucht Vossenberg is onlosmakelijk verweven met de ontginning van de Peel. De grootsche…
Ontginningsgehucht Elsendorp. De voormalige 'school met de bijbel' van het gehucht Vossenberg, nu in gebruik als woonhuis
De geschiedenis van het protestantse gehucht Vossenberg is onlosmakelijk verweven met de ontginning van de Peel. De grootscheepse ontginningen openden namelijk begin 20e eeuw een stortvloed van kansen om nieuw land te bebouwen, als boer of houtvester of een baan te nemen bij de Nederlandse Heidemaatschappij die de eeuwenlange afzondering van het Peelgebied verbrak met drainages, beplantingen en heel veel handwerk. Dit trok vele mensen aan, waaronder ook Noorderlingen. Deze hadden een kerk in Veghel maar diegenen die in de buurt van Elsendorp woonden vonden dit te ver, ze moesten dan meer dan zo'n 25 kilometer lopen om naar de kerk te gaan, en dan nog een keer terug. In 1927 werd dan ook op het landgoed Vossenberg, van de heer Groskamp, een eigen protestantse kerk opgericht. Er kwam een eigen kerkhof, pastorie en het bestaande schoollokaaltje werd uitgebouwd tot openbare school, een 'school met de bijbel. De meeste leden van de protestantse kerkgemeente woonden in de buurt van hun kerk en zo ontstond het gehucht Vossenberg. Dit gehucht wordt gekenmerkt door de rechte wegen en diverse bouwstijlen van de jonge Peelontginning en is goed bewaard gebleven. Er is weinig bebouwing toegevoegd en het gehucht ligt vrij in het groene en onbebouwde landgoederengebied.
Ontginningswerk in de Peel
De Nederlandse Heidemaatschappij, opgericht in 1888 was de grootste ontginningsmaatschappij in Gemert-Bakel. Zij was een landelijke organisatie met als doel het in cultuur brengen van woeste gronden zoals de Peel in opdracht van de eigenaren. Vaak werden de woeste gronden voor de bosbouw in gebruik genomen. Dit was zeker het geval in de Peel, waar de gronden van de Nederlandse Heidemaatschappij werden ondergebracht in Houtvesterij de Peel. Kleine stukjes grond werden door particulieren ontgonnen die er vaak wel weiland of akkerland van maakten. Onderdeel van de ontginningswerkzaamheden was het graven van waterlossingen ter ontwatering van het vaak natte gebied. Het land werd omgeploegd en geƫgaliseerd en bestaande bomen werden gekapt en de wortels gerooid. Later werden dennen geplant voor de bosbouw. Voor deze werkzaamhden was nog veel menselijke arbeid nodig.
Ook kinderen waren werkzaam bij de ontginningen, zo getuige een krantenartikel in de 'Zuidwillemsvaart', 21-3-1900, waar gesproken wordt over een versnelde aanleg van bossen vanwege de naderende leerplicht, kinderen van 8-11 jaar zouden nu nog kunnen meewerken aan het aanplanten van de bossen. De krant vraagt zich af of niet beter alleen jongens van boven de twaalf dit werk konden doen. De meeste werknemers woonden in de randdorpen, Bakel, Gemert, De Mortel, Handel en De Rips en moesten soms kilometers lopen om op het werk te komen. In 1920 wordt het Wegschap de Peel opgericht met als taak de Peel beter bereikbaar te maken. Dit in navolging van een Waterschap, het was een uniek geval in Nederland. De Gemertse Peel werd in delen verkocht door de overheid en A.H. Groskamp kocht het deel de Vossenberg waar hij een boerderij neerzette en een bungalow als zomerverblijf voor hem en zijn gezin. Grosman verkocht het bedrijf in 1938 en het werd herverkaveld in een paar extra bedrijven.
Bronnen:
S. Hoeymakers, Houtvesterij de Peel, 1986, Heemkundekring De Kommanderij, Gemert
S. Hoeymakers, Het Gouden Dorp, 1976, Boek- en Offsetdrukkerij Harry Bek & Zoon, Veghel