10 Overloper
10. Bij het kasteel, waar ook de schepenbank zetelde.
1576
Overloper
Jonker Walraven van Nuijnhem komt met een zeer speciale reden vanuit zijn woonplaats
’s-Hertogenbosch naar Gemert. Voor de gelegenheid zijn in de schepenbank naast alle schepenen en de secretaris ook de commandeur en de pastoor aangeschoven.
Drieëntwintig jaar geleden heeft de jonker samen met zijn inmiddels gestorven vrouw zijn testament opgemaakt. En nu is hij oud en ziek - maar nog wel gezond van geest - en hij komt speciaal naar de Commanderij der Duitse Orde om dat testament drastisch te wijzigen. Hij wordt met alle egards ontvangen.
‛In de naam Ons Heeren, amen. Condt zij eeniegelijken dat op de 28ste mei van het jaar 1576, in het pausdom van onze Allerheiligste Vader heer Gregorij, in het vijfde jaar zijner pausschap, persoonlijk voor ons verschenen is de edele jonker Walraven van Nuijnhem.’
D…
10. Bij het kasteel, waar ook de schepenbank zetelde.
1576
Overloper
Jonker Walraven van Nuijnhem komt met een zeer speciale reden vanuit zijn woonplaats
’s-Hertogenbosch naar Gemert. Voor de gelegenheid zijn in de schepenbank naast alle schepenen en de secretaris ook de commandeur en de pastoor aangeschoven.
Drieëntwintig jaar geleden heeft de jonker samen met zijn inmiddels gestorven vrouw zijn testament opgemaakt. En nu is hij oud en ziek - maar nog wel gezond van geest - en hij komt speciaal naar de Commanderij der Duitse Orde om dat testament drastisch te wijzigen. Hij wordt met alle egards ontvangen.
‛In de naam Ons Heeren, amen. Condt zij eeniegelijken dat op de 28ste mei van het jaar 1576, in het pausdom van onze Allerheiligste Vader heer Gregorij, in het vijfde jaar zijner pausschap, persoonlijk voor ons verschenen is de edele jonker Walraven van Nuijnhem.’
De jonker lijdt. Hij maakt de vergelijking met het lijden van Onze Heer aan het hout van het Heilig Kruis. Dat heeft niet zozeer met zijn ziekte te maken, het gaat over die lummel van een zoon van hem, Floris. Dat flutjoch is voor de Hollanders gaan vechten. De vijand nota bene. Laten we niet vergeten dat er een oorlog aan de gang is. Al acht jaar! God weet gaat het wel tachtig jaar duren.
‛Ik verwijt mijn zoon Floris zijn vaderland ontrouw te zijn. Hij neemt het tegen zijn eigen koning en hertog van Brabant op. Ik sluit hem van het erfrecht uit.’
De commandeur, de pastoor, de secretaris en die schepenen die de schrijfkunst machtig zijn, ondertekenen het nieuwe testament met mooie krullen. Krullen, die in hun zwierigheid niet overeenkomen met de ernst van het moment. Want inderdaad, vaderlandsliefde gaat boven de liefde van een vader voor zijn zoon. We schrijven immers pas het jaar vijftienhonderd zesenzeventig.